Inmiddels ligt de covid pandemie geruime tijd achter ons, maar de gevolgen van de pandemie zijn nog altijd ‘voelbaar’. Zo zijn er veel mensen die kampen met postcovid en die daardoor aanspraak moeten maken op een WIA-uitkering. De klachten als gevolg van postcovid leiden echter regelmatig tot discussie met het UWV, want: heeft de verzekeringsarts de medische gevolgen van postcovid wel juist vastgesteld?
Zo ook in de zaak waarin de rechtbank Rotterdam op 26 februari 2025 (ECLI:NL:RBROT:2025:2304) uitspraak heeft gedaan. De verzekerde in die kwestie claimt dat hij als gevolg van postcovid klachten verdergaand beperkter geacht moet worden dan door de verzekeringsarts van het UWV is vastgesteld. Zo vindt de verzekerde dat hij ernstige psychische en lichamelijke klachten heeft en stelt hij dat hij per dag vaak moet rusten om bij te komen. Als gevolg daarvan zou een verdergaande urenbeperking aangenomen moeten worden dan 6 uur per dag. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de verzekerde medische informatie overgelegd, waaruit zijn beperkte belastbaarheid volgt.
De rechtbank is het met de verzekerde eens: uit de (uitgebreide) medische rapportages van de behandelend sector volgt een consistent beeld van verzekerde die kampt met forse energetische beperkingen en die ondanks zijn re-integratie inspanningen is de verzekerde blijven steken op 3x1 uur per week.
Gelet op de medische informatie die beschikbaar is, vindt de rechtbank dat de beperkte urenbeperking niet afdoende is gemotiveerd door de verzekeringsarts. De rechtbank vindt hierbij van belang dat er een rapport ligt waaruit volgt dat bij deze verzekerde sprake is van een dysfunctioneel autonoom zenuwstelsel dat bekend is bij postcovid. De rechtbank is daarom van oordeel dat de medische beoordeling van het UWV in zoverre niet juist is en het bestreden besluit niet berust op een voldoende draagkrachtige motivering.
Verzekeringsartsen van het UWV vinden het - zo lijkt het - lastig om de beperkingen als gevolg van postcovid goed te onderbouwen. In dit geval ligt er echter een duidelijk rapport waaruit volgt dat de klachten somatisch zijn en dus serieus genomen moeten worden door de verzekeringsarts van het UWV. De rechtbank geeft het UWV daarom de opdracht een verzekeringsarts een draagkrachtige motivering aan de beslissing ten grondslag te leggen en op basis daarvan (als dat nodig is) een nieuwe arbeidsdeskundige beoordeling laten uitvoeren.
Motiveringsproblemen in het kader van postcovid komen wel vaker voor, ook bij het duurzaamheidsoordeel oordelen rechtbanken regelmatig dat de verzekeringsartsen van het UWV dit onvoldoende zorgvuldig motiveren. Zie in dat kader bijvoorbeeld: ECLI:NL:RBZWB:2025:604.
Postcovid: het blijft lastig motiveren.